De tiener Giuseppe woont met zijn moeder in Cammarata, een Siciliaans bergdorp. Zijn vader heeft het gezin jaren geleden verlaten en heeft zich sindsdien als gastarbeider in West-Duitsland gevestigd en een gezin gesticht. Volgens de lokale morele regels is Maria een zogenaamde 'witte weduwe', die haar man trouw moet blijven, ook al keert hij nooit meer naar haar terug. Maria en de pas gearriveerde jonge dokter worden verliefd op elkaar. Hun geluk wordt niet alleen door Giuseppe, maar door het hele dorp en de verre echtgenoot afgekeurd.